Psychologische gerontologie
Hou ouder iemand wordt hoe meer dementie naar voren komt. De verwachting is dat er over tien tot vijftien jaar iets wordt ontwikkeld tegen dementie. Dementie wordt wellicht beïnvloed door leefstijl.
Dementie betekent letterlijk ontgeesten. Dementie is een progressieve ziekte wat betekent dat het niet beter, maar juist alleen maar slechter wordt. Volgens DSM-IV zijn de volgende factoren kenmerkend voor dementie:
- Geheugenverlies
- Problemen in de hoge coticale functies (afasie,agnosie en apraxie)
- Het probleem is niet psychiatrisch
- Helder (iemand is niet slaperig)
- Wordt gestoord in het dagelijks functioneren
Bij een beschadiging in het Broca gedeelte van de hersenen treedt er een broca afasie op, de getroffene komt niet meer op de woorden. Een Wernicke afasie is een vorm van afasie waarbij de getroffene een heel verhaal vertelt, maar het niet te verstaan is voor de buitenstaander terwijl de persoon zelf denkt dat hij een duidelijk verhaal vertelt. Dit kan leiden tot veel frustratie.
Een apraxie is een handelingsprobleem, hierbij kan een persoon geen complexe handelingen uitvoren.
Een agnosie is een herkenningsprobleem de patiënt herkent personen of spullen niet en weet daardoor niet hoe hij ze moet gebruiken.
Frontaal in de hersenen wordt de planning geregeld. Ook zit hier het werkgeheugen. Dit geheugen kan gebeurtenissen terughalen en bewerken. Een voorbeeld is om mensen een woord achterstevoren te laten spellen. Dit wordt bewerkstelligt door het werkgeheugen. Bij mensen met dementie is het frontale gebied ontremd.
Hoog corticale functies zijn aangetast bij dementerende dit houdt in dat zij geen besef hebben van plaats, tijd en op het einde ook van personen.
Bij dementie wordt eerst het temporale gebied van de hersenen aangetast. Hierin ligt de hippocampus wat betrokken is bij het korte termijn geheugen. De hippocampus maakt onderdeel uit van het limbische systeem. Het systeem is betrokken bij emotie, motivatie, genot en emotioneel geheugen. Het limbische systeem is gevoelig voor veroudering, hierdoor vergeten oudere maken zaken, dit is niet per se pathologisch. Er is een relatie tussen een groter hippocampus en veel sporten. Het moet nog blijken of dat mensen met een grote hippocampus veel sporten of dat door veel sporten er een grotere hippocampus ontstaat.
Na het temporale hersengebied gaat het frontale gebied achteruit en vervolgens worden de gebieden van voor naar achteren aangetast. Bij de overgang van temporaal naar occipitaal verliest men de herkenning van de persoon en in een later stadium ook het verlies van de persoon.
Het korte termijn kan voorgesteld worden als een lopende band. Als deze vol is valt de informatie van de band en wordt het vergeten. Als het van de band wordt gepakt komt de informatie in het lange termijn terecht. Het lange termijn kan gezien worden als een magazijn waar alles wordt opgeslagen of als een boekenkast waar boeken worden opgeslagen. Een mens heeft verschillende geheugens, visueel, audio, motorisch en dergelijke.
Bij dementie worden er geen nieuwe boeken gevormd of nieuwe pakketjes in het magazijn gezet. Op een gegeven moment verdwijnen er boeken. Dit zijn in eerste instantie de boeken die als laatste op de boekenplank gezet zijn, dus herinneringen aan de laatste jaren verdwijnt het eerst. Soms komt er wel eens een hoofdstuk tijdelijk terug voordat het hoofdstuk volledig verdwijnt.
Om mensen met dementie te ondersteunen is er een realiteitsprogramma. Hierbij wordt er informatie doormiddel van tekst en plaatjes over de ruimte en tijd gegeven. Bijvoorbeeld een bordje toilet op de deur, een kalender met de juiste datum een plaatje van het weer. ]
Eén van de oorzaken van dementie is amyloïd. Dit is in eerste instantie vloeibaar en coaguleert (wordt hard) in de synapsspleet. Het amyloïd kan ook in de cel zelf coaguleren. Hierdoor kunnen de cellen niet meer met elkaar communiceren. Het brein atrofieert en wordt kleiner, de ventrikels worden juist groter.
Dementie wordt onderscheiden door vier fases
1. bedreigde ik/Cognitieve fase
2. Verdwaalde ik/ Emotionele fase
3. Verborgen ik/ Psychomotorische fase
4. Verzonken ik/ Zintuiglijke fase
In de eerste fase vergeten mensen met dementie informatie en herinneren zich het weer. Ouderen voelen zich in deze fase bedreigd door hun geheugen en denkstoornissen. In de tweede fase treedt er steeds meer desoriëntatie op in plaats, tijd en persoon. Zij komen vaak zoekende over , omdat ze het niet meer weten. De beleving van ik lijkt te verdwijnen in de derde fase, ze maken geen contact meer uit zichzelf. Vaak lopen ze doelloos rond, het rondlopen heeft als doel dat ze nog input krijgen.
De vierde fase is de laatste fase van dementie, met deze ouderen is er bijna geen contact meer te krijgen, vaak zitten ze in een in de stoel met de handen in vasten en de armen tegen hun lichaam. Doordat hun handen in vuisten klemmen en de armen tegen zich aan hebben is er nog wel sprake van sensorische input.